Gokken bevindt zich vaak in een grijze zone. Het laat weinigen onberoerd en de discussies laaien soms hoog op. Moeten kansspelen toegelaten worden? Onder welke voorwaarden? Wie moet ze aanbieden – de staat of openbare operatoren? Hoe gaat de samenleving om met probleemgokkers? De antwoorden zijn niet eenvoudig. Ook economisch bestaat er veel onduidelijkheid.
Het Belgische economische model van de kansspelsector, bijvoorbeeld, is tweedelig. Enerzijds beheert de overheid de Nationale Loterij, een openbare dienst ‘belast bij wet met de exploitatie van overheidsloterijen, weddenschappen en wedstrijden en kansspelen, teneinde de speeldrift te kanaliseren’, aldus het federale parlement. De Nationale Loterij is in se dus een non-profitorganisatie.
Anderzijds is er de private sector, onder toezicht van de Kansspelcommissie. Het doel van de privéaanbieders is eenvoudig: winst maken. Of, zoals CEO David Baazov van goktycoon The Stars Group zei nadat hij concurrent Rational had overgenomen: ‘We hebben Rational niet gekocht omwille van het gokken; we wilden het graag omdat het 89 miljoen consumenten had. Ik zou ze geen spelers of gokkers noemen – het zijn consumenten.’
Hoewel de Nationale Loterij een non-profitorganisatie is, vloeit bij iedere aankoop van een loterijticket een aanzienlijk deel van de prijs van dat ticket terug naar de schatkist, als financiering van ‘doeleinden van openbaar nut’ en ‘bijzondere bijdragen’ voor verenigingen en instellingen. Zo doneren de leden van koepelorganisatie European Lotteries jaarlijks meer dan 2 miljard euro aan bijvoorbeeld sportorganisaties.
Van de 1,2 miljard inkomsten van de Nationale Loterij gaat 53% naar de spelers, 10% naar de ondersteuning van de winkeliers en 28% naar goede doelen. Ter vergelijking: bij private operatoren krijgen spelers 90% uitbetaald. De grootste winnaar van de Nationale Loterij blijft daarmee de Belgische staat, die zo’n 400 miljoen euro incasseert in de vorm van taksen en btw, 135 miljoen euro subsidies en 205 miljoen euro monopolierente.
De waarde van de kansspelsector in de economie is niet te onderschatten. Kansspel- en entertainmentbedrijven worden overgenomen voor miljarden dollars. En de banken spelen het spelletje graag mee: om de fusie van GTECH en igt te financieren, hoestten de banken Barclays, Credit Suisse en Citigroup samen meer dan 10 miljard dollar op. Daarnaast was een syndicaat van 20 banken bereid om 2,6 miljard dollar kapitaal ter beschikking te stellen. Big business, dus.
In de kansspelsector is het heel moeilijk om de pro’s en de contra’s tegen elkaar af te wegen. Hoe meet je gezondheid, plezier, depressie, sociale cohesie?
Gokken heeft zeker economische voordelen, zoals jobcreatie, uitgaven van toeristen en spelers, taksen en accijnzen, en het immateriële en dus moeilijk meetbare speelplezier. Maar er zijn natuurlijk ook nadelen: jobverlies, psychologische impact van verslaving en schulden, absenteïsme, psychologische en medische begeleiding van gokverslaafden enzovoort.
Uiteraard zijn de problemen rond gokverslaving niet te onderschatten, noch te bagatelliseren. Feit blijft wel dat een minderheid verslaafd is. Veel mensen wagen wel eens een gokje, maar een klein deel van de spelers is verantwoordelijk voor meer dan de helft van het totale ingezette bedrag.
Moeten kansspelen dan verboden worden? Dat is niet aan te raden. Een te repressief beleid wakkert het illegale circuit aan. Spelers, en dan in het bijzonder gokverslaafden, die te weinig aan hun trekken komen met het bestaande aanbod, zullen hun geluk elders zoeken – in plaatsen die moeilijk te reguleren zijn. Zoals op buitenlandse sites.
De wetgeving rond kansspelen is niet geharmoniseerd op Europees vlak. Elke Europese lidstaat kan dus zijn eigen gang gaan. Hierdoor lopen de nationale wetgevingen erg uiteen. Maar is dit model nog houdbaar? Wat zijn de gevolgen ervan? In een rapport in opdracht van de Kansspelcommissie slaat adviesbureau riverrun de nagel op de kop: ‘De dreiging komt van over de landsgrenzen. (…) Wanneer mobiele apps en VPN’s volledig gepersonaliseerde kansspelen mogelijk maken, waar moet de overheid dan zijn campagnes tegen gokverslaving voeren? Op Twitter?’
Hier verschijnt ook een nieuw fenomeen in de economie op het toneel. Internetgiganten als Google, Amazon en Facebook verzamelen massaal onze persoonlijke gegevens – gegevens die goud waard zijn voor adverteerders en kansspeloperatoren, die hun aanbod afstemmen op onze persoonlijke voorkeuren.
‘In een geglobaliseerde waardeketen waar producent en verdeler steeds vaker samenvallen, kan zelfs een staatsmonopolie niet op tegen het geweld waarmee aanbieders van kansspelen hun waren pushen doorheen het distributiekanaal’, concludeert de Kansspelcommissie. Met andere woorden: online gokken kan het economische model van de kansspelsector in de volgende jaren en decennia wel eens helemaal op zijn kop zetten. Een evolutie om in de gaten te houden.