Het is zeker niet de eerste keer, en waarschijnlijk ook niet de laatste. Zelf de opmerking op zich is niet nieuw. Maar Jannie Haek, de topman van de Nationale Loterij, zet de kritiek nog eens stevig in de verf: volgens hem verdedigt de Kansspelcommissie de economische belangen van de uitbaters van kans- en gokspelen, niet de belangen van de speler.
De Kansspelcommissie werd exact twintig jaar geleden, in 1999, opgericht, met enkele erg belangrijke taken: vergunningen uitkeren aan aanbieders van kansspelen, de toepassing van de kansspelwetgeving controleren én spelers beschermen. Voor wie meer wil weten: een tijd geleden bespraken we uitvoerig het takenpakket van de commissie.
Maar zoals je hier ook al kon lezen: de Kansspelcommissie krijgt geregeld kritiek over zich heen. In 2017 opperden professor verslavingszorg Frieda Matthys en Marijs Geirnaert, directrice van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), beiden actief binnen de Hoge Gezondheidsraad: “Je verwacht dat deze overheidsinstelling alleen bezig is met het controleren van de goksector en de bescherming van spelers vooropzet. Maar ze lijkt een soort Unizo voor de goksector.”
Een kritiek die je nu opnieuw hoort, vanaf de top van de Nationale Loterij, bij monde van gedelegeerd bestuurder Jannie Haek. Hij werd geïnterviewd in de Franstalige krant Le Soir.
Sinds de Belgische gokmarkt geliberaliseerd werd, nam het aanbod aan kansspelen explosief toe, aldus Haek. Geschat wordt dat casinospelen en sportweddenschappen goed zijn voor een volume aan inzetten dat zevenmaal hoger ligt dan dat van de Nationale Loterij, zo vertelt de topman. Tegelijkertijd groeit de Nationale Loterij zelf: in 2018 boekte het bedrijf een recordwinst van 1,3 miljard euro. Bovendien waren er nooit meer verkooppunten van de Nationale Loterij dan nu.
Samen met de omzet werd echter ook het maatschappelijke probleem van gokverslaving groter, gaat Jannie Haek verder, en daar doet de Kansspelcommissie te weinig tegen. De commissie is volgens hem een organisatie geworden die de economische belangen van de uitbaters behartigt, niet die van de speler. Volgens hem is er geen enkele sprake van regulatie.
De commissie zou zich meer bezighouden met de levensvatbaarheid van de sector, terwijl ze zich dient te ontfermen over de spelers. Ze vergist zich van doelstelling, besluit de topman. Tegelijk zou de Kansspelcommissie volgens Jannie Haek niet meer gerespecteerd worden door de operatoren, en bijgevolg niets meer te zeggen hebben.
De gedelegeerd bestuurder verwijst ook naar de manier waarop de Kansspelcommissie de nieuwe speellimiet voor online gokken van 500 euro per week en operator handhaaft, een van de maatregelen uit het Koninklijk Besluit van 25 oktober 2018.
Wanneer iemand zijn speellimiet wil verhogen, moet de operator dit doorgeven aan de commissie. Die controleert dan bij de Nationale Bank of de aanvrager niet als wanbetaler bekendstaat. Indien ja, wordt de limiet niet verhoogd. Maar momenteel bestaat daarvoor geen samenwerking met de Nationale Bank. Daarvoor moet de commissie de Nationale Bank betalen en haar systemen aanpassen. Verder staan enkele technische hindernissen in de weg. Bijgevolg kan iedereen de limiet momenteel probleemloos verhogen. Een compleet foute redenering, hekelt Haek.
Volgens de Kansspelcommissie is het probleem dat ze moet roeien met de riemen die ze heeft. En dat zijn er te weinig. Zo kampt de commissie met een chronische onderbezetting, aldus Peter Naessens, directeur-generaal bij de toezichthouder, in maart 2018. De Kansspelcommissie zou bovendien nog niet over de nodige financiële middelen beschikken om haar systemen te kunnen aanpassen, zodat ze wel bij de Nationale Bank kan nagaan of iemand een wanbetaler is. Dat euvel zou mogelijk in december 2019 van de baan zijn.